Ontwikkeling voeden vanuit de Zelf-Determinatie Theorie
Maarten van Steenkiste en Bart Soenens
Uitgerverij Acco
De zelfbeschikkingstheorie of zelfdeterminatietheorie (ZDT) is een door Edward L. Deci en Richard M. Ryan ontwikkelde macrotheorie over de menselijke motivatie. De kern van de theorie wordt gevormd door de stelling dat er drie natuurlijke basisbehoeften zijn die, indien deze bevredigd worden, een optimale functionering en groei van een persoon toestaan.
De ZDT beschouwt de bevrediging van de aangeboren psychologische basisbehoeften aan autonomie (‘autonomy’), verbondenheid (‘belongingness’) en competentie (‘competence’) als cruciale voedingsstoffen voor persoonlijke ontwikkeling en optimaal functioneren.
De ZDT is de afgelopen veertig jaar op basis van wetenschappelijk onderzoek ontwikkeld en toegepast in talrijke levensdomeinen zoals onderwijs, sport, relaties en opvoeding. Recent is deze theorie ook geïntroduceerd in de arbeidscontext en is haar bruikbaarheid empirisch aangetoond.
De ZDT vertrekt vanuit een positief mensbeeld (Sheldon et al., 2003). In dit mensbeeld wordt verondersteld dat mensen niet re-actief zijn, maar van nature pro-actief hun omgeving vormgeven.
De aangeboren actieve groeitendens komt volgens de ZDT echter niet onvoorwaardelijk tot uiting. Ze manifesteert zich alleen wanneer mensen in een stimulerende omgeving vertoeven. Werknemers zullen alleen optimaal functioneren wanneer ze door hun werk uitgedaagd worden en ze de ruimte krijgen om zich met boeiende activiteiten bezig te houden.
De behoefte aan relationele verbondenheid wordt gedefinieerd als de wens om positieve relaties op te bouwen met anderen, zich geliefd en verzorgd te voelen en zelf voor anderen te zorgen. Werknemers kunnen zich verbonden voelen wanneer ze deel uitmaken van een hecht team en hun persoonlijke gevoelens en gedachten kunnen delen met collega’s.
De behoefte aan competentie is de wens om doeltreffend met de omgeving om te gaan. Mensen willen hun omgeving exploreren, begrijpen en beheersen. Het gevoel van competentie helpt werknemers zich te ontwikkelen en verhoogt hun capaciteit om zich flexibel aan te passen aan veranderende omgevingen.
In de ZDT verwijst competentie naar een aangeboren behoefte. Wie zich competent voelt, zal daarom niet alleen met meer zelfvertrouwen zijn werk aanpakken, maar ook beter in zijn vel zitten.
De behoefte aan autonomie, ten slotte, verwijst naar de wens om psychologisch vrij te kunnen handelen en niet onder druk te staan. Belangrijker dan alles zelf te kunnen aansturen, is volgens de ZDT echter het gevoel zonder druk te kunnen functioneren.
Dit gevoel van psychologische vrijheid kan tot stand komen wanneer werknemers de kans krijgen om zelf (mee) te beslissen of wanneer zij keuzemogelijkheden krijgen. Het kan echter ook ontstaan wanneer taken op empathische wijze en met voldoende verantwoording worden opgedragen. Volgens de ZDT is de behoefte aan autonomie dus bevredigd wanneer werknemers volledig achter (de reden voor) hun gedrag staan, ongeacht of ze dit gedrag zelf geïnitieerd hebben, zoals in het geval van keuze en beslissingsrecht, of dat ze hiertoe werden aangezet door de omgeving die het gedrag als betekenisvol duidde.